Het Archief van de Hervormde gemeente
In 1939 kwam er een professioneel kerkelijk bureau met een eigen gebouw en een directeur. De eerste directrice, mej. H. de Wilde, heeft direct in 1939 een eerste aanzet gegeven tot een inventarisatie van het archief, in overleg met de landelijke archivaris van de Ned. Herv. Kerk. De instructie en de inventaris zijn bewaard (inv.nr. 9). Aangezien het kerkelijk bureau achter de Grote Kerk stond werd het archief geheel of gedeeltelijk bewaard in de (grote) kluis in deze kerk. Al spoedig werd deze kluis te klein. Ook gingen diverse onderzoekers hierin ’trekken’ en langzamerhand werd het een chaos, niet in het minst door aangroei. Toen in 1976 de Grote Kerk buiten dienst werd gesteld, hield dat in, dat ook de verwarming van de kerk uitgeschakeld werd, waardoor vocht en schimmel vrij spel kregen. Ca. 1982 nam de kerkvoogdij het besluit het archief onder te brengen in het Rijksarchief, waar al vele kerkelijke archieven waren.
Een tweede punt van overweging was de toegankelijkheid. Het opnieuw inventariseren zou aanvankelijk door archiefambtenaren gebeuren, maar door enorm aanbod van archiefmateriaal was er te weinig mankracht.
Door de toenemende belangstelling van historici namen enkele mensen van de Hervormde Gemeente het initiatief om in samenwerking met de verantwoordelijke archivarissen het werk te gaan uitvoeren. Daartoe werd het archief weer naar Hengelo gebracht. Van september 1991 tot maart 1993 werd, met tussenpozen, op dinsdagmorgen e.e.a. uitgevoerd.
Medewerkers waren de heren Baggerman, Haan, Hoogendoorn, Jonker, Kuijpers en Spenkelink, terwijl aan het kerkvoogdij-archief de heren Hamberg en Leusink hebben meegewerkt. Van de kant van het Rijksarchief in Zwolle werd de vrijwilligersgroep begeleid door mevr. drs. F.W.J. van den Berg.
Verdere geschiedenis van de Hervormde gemeente
Binnen de Hervormde gemeente ontstaan ook tegenstellingen. Van 1900 tot 1938 bestond het college van notabelen b.v. uit 4 vrijzinnige leden en 4 rechtzinnige leden. Er hebben zich nogal vervelende gebeurtenissen voorgedaan. In 1933 komt de eerste rechtzinnige predikant in Hengelo.
In 1934 wordt de tweede Hervormde Kerk, de Bethlehemkerk, feestelijk in gebruik genomen. De 1e Herv. Kerk wordt sedert die tijd de ‘grote kerk’ genoemd.
In 1938 begint de balans om te slaan naar de rechtzinnige richting. (Zie het boekje van H. Groeneveld: 50 jaar Bethlehemkerk).
Met de invoering van de Nieuwe Kerkorde in 1951 is de modaliteiten-kwestie min of meer uitgekabbeld en is, althans naar buiten, alles in rust.
In 1960 zijn er 6 predikanten, hiervan 2 vrijzinnig. In 1980 is er van de drie predikanten geen enkele meer vrijzinnig, maar worden de vrijzinnigen bediend door het Bijzonder Pastoraat Vrijzinnigen met een parttime predikant.
Vanaf 1963 heeft de gemeente een afdeling van de Gereformeerde Bond, die eigen avonddiensten houdt.
In 1963 wordt de 3e Herv. Kerk gebouwd, de Ark (voor samen gebruik met de Gereformeerde Kerk; de Hervormden zouden de Gereformeerde Sionskerk -nu Bethelkerk- mede gebruiken).
In 1972 wordt de Hoeksteen in gebruik genomen, ter vervanging van het wijkgebouw Elim van ca.1952.
Na 1900 is in het archief van alles terug te vinden over div. pastorieën en over het z.g. Pastoriegebouw.
In 1976 wordt de Grote Kerk buiten dienst gesteld. Het ontvolken van de binnenstad en de afname van het aantal Hervormden noopt daartoe. Later wordt, na veel geharrewar, het kerkgebouw overgenomen door de burgerlijke gemeente en wordt onder de nieuwe naam Waterstaatskerk in gebruik genomen als Aula van de Muziekschool.
Als er in 1960 zes predikanten zijn, worden er ook 6 wijken gevormd met eigen wijkkerkenraden. In 1980 is het aantal predikanten en wijken terug op 3. De Hervormde gemeente kent dan een periode van financiële problemen.